Bij de financiële aanspraken bij ziekte is het 'ziek zijn' bepalend. Volgens de wet ben je ziek of niet ziek. Ziek zijn is dus een absoluut begrip. Het is dus van belang om vast te stellen wat onder arbeidsongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte wordt verstaan. Hieronder wordt verstaan: het op medische gronden, naar objectieve maatstaven gemeten, niet kunnen of niet mogen verrichten van de eigen arbeid.
Uit jurisprudentie blijkt dat een medewerker ziek is als hij ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid als rechtstreeks en objectief medisch gevolg van ziekte of gebrek. Er moet een direct verband zijn tussen ziekte en het niet kunnen verrichten van de eigen arbeid.
De volgende twee elementen zijn hierin van belang:
Pas als aan deze twee criteria is voldaan, is sprake van ziekte en ontstaat er recht op de financiële aanspraken bij ziekte.
Niet alle aandoeningen vallen onder de definitie van ziekte. Het is duidelijk geworden dat lichaamseigenschappen, zoals lichaamsbouw, gewicht, lengte, maar ook overgevoeligheid voor kritiek niet aangemerkt kunnen worden als ziekte. Wat er wel en niet onder wordt verstaan is telkens aan verandering onderhevig. Voortschrijdend medisch inzicht en veranderende jurisprudentie zijn daar de oorzaak van. Er zijn enkele moeilijk te beoordelen ziekteverschijnselen, zoals ME (chronisch vermoeidheidssyndroom) en fibromyalgie.
Als iemand lang ziek is, kan hij in aanmerking komt voor een WIA-uitkering. Hiervoor is niet alleen nodig dat iemand zijn eigen werk niet meer kan uitoefenen, maar ook moet iemand ongeschikt zijn voor andere werkzaamheden. Daarnaast is ook bepalend wat deze medewerker, gelet op zijn opleiding en ervaring in dezelfde branche nog zou kunnen verdienen als hij niet arbeidsongeschikt was.