Een medewerker heeft per 12 achtereenvolgende maanden recht op maximaal 72 uur verlof voor de verzorging van een zieke echtgenoot, geregistreerde partner, partner met wie de medewerker ongehuwd samenwoont, bloedverwanten in de eerste en tweede graad, huisgenoten en andere personen uit de sociale omgeving. Het verlof komt voor de helft voor rekening van de werkgever en voor de helft voor rekening van de medewerker.
Over de duur en de omvang van het zorgverlof maakt de werkgever nadere afspraken met de medewerker. Er kan maximaal 72 uur per jaar, op basis van een volledige betrekking (36 uur per week), worden verleend. Voor deeltijders geldt dit recht op zorgverlof naar rato. De medewerker moet voordat hij kortdurend zorgverlof wil opnemen dit melden aan de werkgever onder opgaaf van redenen. Dit zal in acute noodsituaties niet altijd mogelijk zijn. Als daar sprake van is, meldt de medewerker het opnemen en de reden van het verlof zo snel mogelijk. De werkgever mag achteraf aan de medewerker vragen het aannemelijk te maken dat er sprake was van een reden voor verlof. Zwaarwegend dienstbelang kan een reden zijn om het verlof niet te verlenen of om het verlof te beëindigen.
De medewerker neemt de helft van het verleende verlof voor eigen rekening. Als de medewerker bijvoorbeeld 24 uur kortdurend zorgverlof heeft genoten komt daarvan 12 uur voor eigen rekening. De werkgever maakt in overleg met de medewerker afspraken over de wijze van verrekening van de helft van het genoten zorgverlof.
Dit kan bijvoorbeeld op de volgende manieren:
Een medewerker heeft recht op buitengewoon verlof (namelijk calamiteiten- en ander kortverzuimverlof) bij plotselinge problemen in het privéleven, die onmiddellijk moeten worden opgelost. Als zowel aan de voorwaarden van buitengewoon verlof wordt voldaan als aan de voorwaarden van kortdurend zorgverlof dan eindigt het buitengewoon verlof na één dag en gaat het over in kortdurend zorgverlof.