De medewerker heeft, onder bepaalde voorwaarden, recht op een vergoeding van de schade aan kleding, uitrusting en motorrijtuig ontstaan door de uitoefening van zijn functie.
De werkgever vergoedt schade aan kleding en uitrusting ontstaan door uitoefening van de functie alleen als deze schade geen gevolg is van eigen schuld, nalatigheid of normale slijtage.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding mag de werkgever rekening houden met normale slijtage. Het is niet de bedoeling dat de medewerker voordeel geniet door standaard de schade te vergoeden op basis van de nieuwwaarde van een goed.
Schade die is ontstaan tijdens een dienstreis aan een motorvoertuig van de medewerker wordt in principe vergoed. De werkgever vergoedt deze schade niet wanneer:
De rechtspositie regelt niets over de hoogte van de vergoeding. Deze kan zowel betrekking hebben op de schade aan de auto als het verlies van no-claimkorting. Het is aan de werkgever om hierop consequente wijze invulling aan te geven.
Wanneer een medewerker schade ondervindt die niet kan worden ondergebracht in de bovenstaande categorieën, kán de werkgever besluiten de medewerker schadeloos stellen of een tegemoetkoming in de kosten toe te kennen.